Na het overlijden in 768 van Pepijn de Korte, de eerste Karolingische koning, werd Karel de Grote koning van de Franken. Vanuit zijn positie als erfgenaam van een belangrijk landsheer slaagde hij erin om de machtigste heerser van Europa te worden en tijdens deze fenomenale opgang een nieuw politiek systeem uit de grond te stampen. Hij was een overtuigd christen en zou heel zijn leven lang één groot doel nastreven: de christelijke maatschappij overal zo sterk mogelijk bevorderen, met alle militaire en culturele middelen die hem ter beschikking stonden.
Aantal | Prijs |
---|