Wanneer keizer Karel III de Dikke zijn vrouw Richarde in 880 verstoot, keert ze na een visioen terug naar de Elzas, haar geboortestreek. Op de plek waar een berin in de aarde woelt om haar jong te begraven, moet zij een abdij stichten. Een paar jaar later rijst de abdij van Andlau daar op, voor eeuwig verbonden aan dat dier, de koning van het woud. Heel wat jaren later, in 1760, midden in de vallei van Munster, viert een dorp feest. De jonge zoon van de belangrijkste boer uit de regio laat het hart van Eva en Maria niet onberoerd. De tweeling vindt hem leuk. Maar zijn vader heeft er geen goed oog in en verbiedt zijn zoon nog met hen om te gaan. Maar verboden zijn er om overtreden te worden, en als je 18 bent, denk je nog niet aan de toekomst. Als er een beer opduikt in de vallei, proberen de jagers het beest op te sporen. Maar Eva wil het beest als eerste zien, want zij kent de legende van Andlau en wil het gigantische dier in het echt zien. Maria is minder kalm, maar volgt haar toch. Onder het lover en in de bergen raakt het lot van deze mensen en dieren verbonden.
Aantal | Prijs |
---|